Zoals gebruikelijk in een verkiezingsjaar geen beleidsrijke kadernota, maar een kaderbrief die u inzicht geeft in de meest actuele stand van zaken op het meerjarenperspectief. De Begroting 2023 die in het najaar wordt opgesteld en besproken, zal uiteraard beleidsrijk zijn en een financiële vertaling kennen van het in het voorjaar uit te werken politiek akkoord voor de komende bestuursperiode.
Gemeenten zitten in een zeer bijzondere situatie op dit moment. Het kabinet heeft er historisch lang over gedaan om na de landelijke verkiezingen in maart 2021 tot een regeerakkoord te komen. Gemeenten keken reikhalzend uit naar de onderwerpen en besluiten die het vorige kabinet al een tijd voor zich uitschoof en zou overlaten aan een nieuw kabinet. Denk aan besluiten over (de afschaffing van) de opschalingskorting, de uitspraken van de arbitragecommissie rond de Jeugdzorg, het verplicht gestelde WMO-abonnementstarief, en een besluit over de daadwerkelijke effecten en het moment van invoering van de herijking van de algemene uitkering.
Het regeerakkoord stelt helaas in feite op al deze punten teleur en voegt zelfs nieuwe onzekerheden toe voor gemeenten. Uit het regeerakkoord blijkt dat:
- De opschalingskorting (opnieuw) wordt bevroren tot en met 2025, vanaf 2026 staat deze grote algemene korting op het gemeentefonds voor de volle omvang in de boeken.
- Vanaf 2026 wordt het gemeentefonds niet meer geïndexeerd voor de inflatie (loon- en prijsstijgingen), in plaats daarvan gaat onderzocht worden of een vergroting van het lokaal belastinggebied een alternatief kan zijn.
- Het besluit van de arbitragecommissie op de Jeugdzorg wordt niet gevolgd, gemeenten krijgen minder extra middelen dan wat is geadviseerd.
- Op de WMO komt geen extra compensatie en het verplichte lage abonnementstarief wordt niet losgelaten.
- Een nieuwe uitname uit het gemeentefonds wordt voorgesteld om een woningbouwfonds te vullen, waar gemeenten dan weer aanvragen op kunnen indienen.
In zijn algemeenheid is zichtbaar dat het kabinet verder doorzet op de eerder ingezette lijn van fondsen en incidentele financiering, specifiek gericht op de regeerperiode van het kabinet zelf (2022-2025). Dit staat op gespannen voet met de eis van een meerjarig sluitende begroting waar gemeenten jaarlijks aan moeten voldoen; in dit specifieke geval de komende meerjarenbegroting 2023-2026. Mede omdat het Rijk als veruit grootste geldschieter van gemeenten steeds meer werkt met incidentele financiering, ontkomen gemeenten er niet aan ook steeds meer activiteiten incidenteel (dus voor één bestuursperiode) te financieren.
Er is ook een duidelijke 'spagaat' voelbaar voor Dordrecht tussen enerzijds een mager meerjarenperspectief en anderzijds de aanwezige investeringsmiddelen (onder andere Agenda Dordt 2030), een gunstige schuldpositie en een op dit moment overzichtelijke risicopositie op huidige grondexploitaties. Deze tegenstelling is duidelijk zichtbaar in deze Kaderbrief (die vooruit kijkt naar meerjarenbegrotingen) en de recente benchmark gemeenten van BDO (die terugkijkt naar de balans), waarop Dordrecht op de tweede plaats staat van financieel gezondste 100.000+ gemeenten van het land.
De ene crisis lijkt over zijn acute hoogtepunt heen (corona); de volgende crisis dient zich alweer in alle hevigheid aan. De zorgwekkende situatie in Oekraïne zorgt niet alleen voor lokale vraagstukken rondom opvang van vluchtelingen, ook de wereldwijde forse stijging van energie- en grondstofprijzen en daarmee verband houdende inflatie en leveringsproblemen raken inwoners, instellingen en de gemeente zelf.
Bovenstaande betekent dat in het nieuwe politieke akkoord een flinke inhoudelijke en financiële puzzel gelegd moet worden, waarbij een balans gevonden moet worden tussen een sluitende begroting enerzijds en wensen ter continuering van aflopend beleid, dan wel nieuwe wensen anderzijds. Dit alles onder het gesternte van een zeer krappe en concurrerende arbeidsmarkt.
Dit is ook de reden waarom wij u als nieuwe raad niet vragen deze Kaderbrief vast te stellen, maar ter informatie tot u te nemen. Zodat u op de hoogte raakt van actuele perspectieven, onderwerpen en dilemma's en bij de Begroting 2023 optimaal in staat wordt gesteld om de integrale afwegingen daadwerkelijk te maken én vast te stellen. De Kaderbrief 2023 vormt daarmee het startperspectief voor de Begroting 2023.