De stand van de Begroting 2022 samen met alle mutaties zoals opgenomen in deze Kaderbrief 2023 leidt tot het volgende meerjarenbeeld:
Bedragen x € 1.000 | ||||
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
Eindsaldo Begroting 2022 | 1.005 | -3.352 | -2.695 | -1.849 |
Besluiten na vaststellen begroting 2022 | -7 | -37 | -44 | -46 |
Startpositie meerjarenraming 2023-2026 | 998 | -3.389 | -2.739 | -1.895 |
Autonome ontwikkelingen | -3.272 | -3.032 | -2.896 | -2.899 |
Indexeren | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |
Knelpunten | -1.706 | -1.160 | -880 | -762 |
Dekkingsmaatregelen | 8.000 | 8.000 | 8.000 | p.m. |
Kadernota 2023 | 4.020 | 419 | 1.485 | -5.556 |
De saldi van de jaarschijven 2023 - 2025 zijn beperkt positief; jaarschijf 2026 is negatief. Het indexeren van de lonen en prijzen is echter vooralsnog p.m. opgenomen en heeft zeker nog een effect op het meerjarenbeeld. Daarnaast is een aantal autonome ontwikkelingen ook nog niet financieel verwerkt in bovenstaand beeld, waaronder het Stedin dividend van maximaal € 5 miljoen. Dit heeft uiteraard een substantieel effect op het meerjarig perspectief.
In het saldo zijn ook incidentele baten en lasten opgenomen, die niet structureel doorwerken. Als we het begrotingssaldo corrigeren voor deze incidentele baten en lasten, dan ontstaat onderstaand beeld van het structurele begrotingssaldo.
Bedragen x € 1.000 | ||||
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
Kadernota 2023 | 4.020 | 419 | 1.485 | -5.556 |
Correctie incidentele baten en lasten | 219 | 672 | 1.303 | pm |
Structurele saldo 2023 | 4.239 | 1.091 | 2.788 | -5.556 |
De Kaderbrief 2023 bepaalt het beginsaldo van de Begroting 2023 en toont aan dat het financieel meerjarenperspectief onder invloed van autonome ontwikkelingen, indexaties en onontkoombare knelpunten in de jaren 2024 tot en met 2026 beperkt positief is. Echter, het effect van de indexaties is hierin nog niet meegenomen. In het onderdeel 'onzekerheden' worden nog een aantal mogelijke onzekerheden met betrekking tot het begrotingssaldo weergegeven. Denk hierbij aan de budgetten die aflopen na 2022, en opnieuw ter afweging kunnen worden ingebracht bij de formatie besprekingen. De verdere uitwerking en verwerking van de besluitvorming krijgt daarna een plek in de meerjarenbegroting 2023-2026.
Meer dan het in kaart brengen van de invloed van de diverse ontwikkelingen wordt in deze kaderbrief dus niet gedaan. Of en hoe te komen tot een definitief sluitend meerjarenperspectief is aan de orde bij de Begroting 2023.