Home

Perspectief

Omgevingswet
Zoals nu de verwachting is wordt de Omgevingswet pas 1 januari 2023 ingevoerd in plaats van juli 2022. Volgens de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening biedt het uitstel ruimte aan alle betrokken partijen om nog goed te kunnen oefenen met het nieuwe digitale systeem en de nieuwe procedures. Bijna alle gemeenten, provincies en waterschappen zijn inmiddels aangesloten op het nieuwe systeem (Digitale Stelsel Omgevingswet), er wordt al veel geoefend. De vergunningverlening functioneert al goed. Echter, bij de zogeheten planketen, waar gemeenten, provincies en waterschappen met plansoftware nieuwe omgevingsplannen, omgevings- en waterschapsverordeningen kunnen publiceren, zijn er verschillende onzekerheden. Bij ons lijkt alles in orde, maar niet uit te sluiten valt dat het tot een situatie leidt dat er dubbel of extra werk moet plaatsvinden. Dat zou dan betekenen dat er extra capaciteit nodig is om aan wettelijke minimale eisen of termijnen te voldoen.

Forse bouwkostenstijging nieuwbouw scholen
Per 1 januari 2021 is de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor nieuwbouw en uitbreiding van scholen in het Primair en Speciaal Onderwijs door gedecentraliseerd aan Arcade (raadsbesluit van 19 december 2017; zie RIS-dossier 2063876). In 2021 zijn de bouwkosten voor nieuwbouw van scholen met ca. 10% gestegen. In 2022 wordt een vergelijkbaar percentage verwacht. Deze excessieve bouwkostenstijging is hoofdzakelijk te verklaren uit stijgende kosten van bouwmaterialen. Veel producenten van (grondstoffen van) bouwmaterialen hebben hun productie in 2020 tijdelijk stopgezet in verband met corona. Nu de bouw wereldwijd weer aantrekt, ontstaat een grote vraag naar bouwmaterialen, met name staal en hout. Dit leidt tot schaarste.

Arcade werkt momenteel aan nieuwbouw van een aantal scholen. Tot 2030 zijn ca. 5 nieuwe scholen gepland. In de businesscase bij de doordecentralisatie zijn deze investeringen meegenomen. Arcade heeft begin 2022 aangegeven dat de bouwkosten van deze projecten significant hoger zullen zijn en dit effect kan hebben op de uitvoering van de nieuwbouwplanning.

In de overeenkomst met Arcade is opgenomen dat bij bijzondere omstandigheden waarbij de uitvoering van de zorgplicht in gevaar komt, gemeente en Arcade in overleg treden over de hoogte van de jaarlijkse vergoeding. Arcade heeft nog niet berekend wat het financiële effect is en in hoeverre deze kostenstijging opgevangen kan worden binnen de exploitatie. Dit zal in de loop van 2022 verder worden uitgewerkt. Uitgaande van de bouwkostenstijging van dit moment (ca. 15%) betekent dit voor de projecten tot 2030 een extra kapitaalslast van maximaal € 100.000 per jaar. Deze stijging is structureel (afschrijftermijn van de investeringen is 40 jaar).

Parkeerexploitatie – onder druk
Het begrote saldo van baten en lasten van de parkeerexploitatie komt onder druk te staan als gevolg van:

  • De voorgenomen verkoop van parkeergarage Gezondheidspark.
  • De voorgenomen sloop van parkeergarage Veemarkt.
  • De voorgenomen modernisering en uitbreiding van parkeergarage Spuihaven.
  • De voorgenomen exploitatie van parkeergarage Huis van Stad en Regio.

Door de raad is in 2020 € 15,8 miljoen beschikbaar gesteld voor de vernieuwbouw van de Spuihavengarage. Naar de businesscases van de parkeergarages aan de Spuiboulevard is een onderzoek gedaan door Empaction. De raad is geïnformeerd over de uitkomsten via een RIB. Het is mogelijk om een rendabele exploitatie te voeren zonder onrendabele top met tariefsaanpassingen en de opbrengsten van de parkeerexploitatie in de omgeving. Het restant van de gereserveerde middelen ad € 15,1 miljoen in de strategische reserve Agenda 2030 Binnenstadontwikkeling zou dan kunnen vrijvallen. Deze middelen kunnen dan worden ingezet voor bereikbaarheid en parkeren, bijvoorbeeld voor de HUB Maasparkgarage. Een overboeking naar de Spoorzone zou dan voor de hand liggen. In deze doorrekening is opgenomen dat de jaarlijkse afdracht vanuit de reserve parkeren aan het begrotingssaldo ad € 800.000 dan vervalt. Dit heeft uiteraard een negatief effect op het begrotingssaldo.

Knelpunt Biesboschcentrum
Per 1 januari 2021 is het Biesboschcentrum inclusief het personeel overgekomen van het Parkschap naar de gemeente. Om het Biesboschcentrum van meerwaarde te laten zijn als achtertuin voor de stad en ca. 400.000 bezoekers en om gebruik te maken van de unieke positie van deze voorziening is het nodig dat de basis van het centrum op orde is. Vanuit deze basis kan een goede bijdrage worden geleverd aan een breed scala aan maatschappelijke doelstellingen. De kosten welke dit met zich meebrengt (€ 522.000), bestaan grotendeels uit personele kosten. Voor eventuele verhoging van de opbrengsten kan gedacht worden aan een vorm van een bezoekersheffing.

Deze pagina is gebouwd op 04/08/2022 12:42:18 met de export van 04/08/2022 09:27:13